Onderwijl stijgt een bedwelmende geur van vanille op uit de veel te stille meersen, de Grutto's zijn niet meer, terwijl de Kwartels treuren om hun gemaaide gronden. In de achtergebleven borders kwetteren nog een handvol Rietzangers dat het een lieve lust is. Een paar verdwaalde Kieviten vliegen ietwat doelloos over zoveel onzin.
De tijd tikt genadeloos, de zonnige ochtend is alweder behoorlijk gevorderd, een vlucht van wel zes Aalscholvers ontvlucht allengs het rampgebied. Uit compassie begint een Wespendief plotsklaps als een gek te flapperen boven de Gruttoweide en er verschijnt warempel een gemeende glimlach op mijn gegroefde gezicht... Als in een spannend interludium op den BRT, komen nog enkele Ooievaars door mijn vermoeide beeld vliegen.
Elf uur des voormiddags, noch gieren noch Bijeneters te bespeuren aan het veel te blauwe firmament; ik moet gaan, straks komen de kinders thuis van hun katholieke school, eindelijk...