Walter Van der Meulen (65) is priester en sedert 2012 ook aalmoezenier in het ziekenhuis AZ Sint-Blasius in Dendermonde.
Twee jaar geleden vatte hij, samen met enkele gelijkgezinden, het plan op om in de directe omgeving en op de gronden van het ziekenhuis een bladertuin aan te leggen, waarbij de bewustwording van de vele bezoekers van de tuin centraal staat... Elke week pent hij voor de werknemers van Sint-Blasius een stukje neer over wat leeft en groeit in deze stiltetuin. De schrijfsels van Walter krijgen veel aangename reacties van de collega's in het ziekenhuis, de verantwoordelijken waren op basis van deze stukjes overtuigd dat het niet zomaar een gewone tuin moest worden, maar een ecotuin... Walter zal op regelmatige tijdstippen ook hier zijn stukjes publiceren, geniet u gerust mee... Voor de geïnteresseerden : de bladertuin bevindt zich achter het ziekenhuis, tegenover de ingang van het Chirurgisch Dagcentrum, naast de stalling van de alpaca’s. Meer info vindt u hier. |
Uit de tijd van de dino’s (18/04/2024)
In alle stilte heeft het plantje heermoes in onze bladertuin al een hele weg afgelegd. Het eerst verscheen vroeg dit voorjaar de lichtbruine bloeistengel die sporen vormde (zoals paddenstoelen dat doen). Hij bloeit zo vroeg omdat de andere planten (zoals grassen) dan nog niet opgeschoten zijn en hij zijn sporen ongehinderd kan verspreiden. Eens de bloeistengel verwelkt (hier en daar nog te zien) verschijnt het groene deel van de plant, de dennentak-achtige stengels. Zijn wortel reikt tot anderhalve meter diep ! In de tijd - 400 miljoen jaar terug - dat dinosaurussen hier rondstruinden, bereikte deze plantenfamilie een hoogte van 10 meter ! Onze steenkoollagen werden voor het grootste gedeelte gevormd door deze “bomen“. Hij overleefde de klimaatcrash waardoor de dino's uitstierven en nog vandaag is het de eerste plant die door gestolde lava opschiet. Hij is ook resistent tegen zware metalen en andere giftige stoffen. Op zwaar samengedrukte en vervuilde bodems verschijnt heermoes als eerste. Het gif slaat hij in zijn weefsel op, waardoor hij giftiger wordt dan zijn omgeving. Een echte bodemgenezer dus… Heermoes heeft daarenboven tal van geneeskrachtige eigenschappen, waaronder een sterk vocht afdrijvende werking, nuttig bij het evacueren van nierstenen of oedeem. |
Meesjes en bijen (11/04/2024)
Onze bladertuin ontwaakt stilaan na een lange grijze winter. Wij hingen er 2 nestkastjes op voor kool- en pimpelmees. Die zijn inmiddels in gebruik genomen. Kijken mag maar niet aankomen ! Wijfje koolmees zit inmiddels te broeden. Dat weten we doordat het mannetje regelmatig met een rups komt aanvliegen om haar aan te moedigen. Hij laat dan een typisch geluidje horen waarop zij vanuit de kast kirrend reageert. Enkele jaren geleden voltrok zich een stil drama. In vele mezenkasten lagen de jonkies dood. Onderzoek bracht aan het licht dat het uitgekamde hondenhaar dat bleef rondslingeren, door de mezen gebruikt werd om het nest te stofferen. Dat hondenhaar was giftig door het tekenwerend collier. Door huidcontact met het beklede nest kwam het gif in het bloed van de meesjes terecht... Tijdens de eerste vijftien dagen van hun leven eet een koolmezennestje al ruim 800 rupsen. Ze worden in die korte tijd maar liefst 20 keer zwaarder. De ouders hebben er een dagtaak aan om de kleintjes te voeden. De biologische appelteelt heeft de vogeltjes inmiddels ook ontdekt : de schade in appelboomgaarden wordt met 25% teruggebracht als de appelteler 2 á 4 nestkasten per hectare ophangt. |
De laatste gasten in ons tuinfeest (6/10/2023)
Beste belangstellenden, ik ga hier voorlopig afsluiten. We zien mekaar terug volgend voorjaar. Ik bedank u voor de vele duimpjes en reacties. Het doet deugd dat onze bladertuin op zoveel sympathie kan rekenen. Hier gaan we dan voor een laatste keer dit jaar... Zoals in alle tuinen zit er momenteel een roodborstje te zingen. Niet meer dan één, want mannetje en wijfje hebben elk hun eigen plekje in het najaar en de winter. Dat doen ze om genoeg voedsel te vinden. Dat ze zich er thuis voelen, laten ze weten aan soortgenoten door te zingen. Hier geldt dus een uniek fenomeen : vogels waarvan zowel het mannetje als het wijfje zingt : "bezet !". Omdat in onze bossen, het natuurlijk habitat van het roodborstje, alle plekjes reeds in gebruik zijn door inheemse roodborstjes, gaan de inwijkelingen vanuit het Hoge Noorden in onze tuinen hun tijdelijke stek zoeken. Let er eens op. Nooit meer dan één. Hun parelende, ietwat melancholische zang is vaak het enige geluid dat nu nog te horen is in het groen. Eén van de laatst bloeiende planten in onze tuin is de mooie avondkoekoeksbloem. Overdag oogt de bloem wat verlept maar 's avonds komt ze strak open en geurt ze weldadig. Daar heeft ze een reden voor. Ze wordt immers bestoven door nachtvlinders. Het wemelt in onze bladertuin momenteel van heidelibellen. Het valt me op dat ze nu vrij goed te benaderen zijn. Van twee ervan kan ik nog een mooie foto nemen. Uitvergroot zie ik op de terrastegels een wijfje van de bruinrode heidelibel (let op de gele, verticale streepjes op de zwarte poten) en een mannetje vuurrode heidelibel dat nog wat zit te snoepen van de laatste zonnestralen. Met zijn felrode kleur kan hij zich moeilijk verstoppen op het schorspad. Ultiem vind ik nog een nieuw plantje. Het is zo klein dat het me al die tijd ontgaan is. Het groeit tussen het gemaaide gras nabij de bank achteraan de tuin. Daar kan het tussen het gekortwiekte gras genoeg licht vangen om zich te ontwikkelen. Brunel. Een beauty, al moet je wel door de knieën gaan om ervan te kunnen genieten. "Nederig zijn is in de waarheid zijn", zei de H. Theresia van Avila... |
Trillen als een espenblad (29/9/23)
De meeste bomen in onze tuin zijn nog groen, maar de ratelpopulier, achter het alpacahok, kleurt reeds mooi roodgeel. De boom noemt ook esp. "Trillen als een espenblad" is een uitdrukking voor iemand die heel bang is. De lange bladsteel is afgeplat en staat verticaal op de horizontale bladschijf ingeplant. Hierdoor , en door de lengte van de bladsteel, vangt hij veel wind en hangen de blaadjes voortdurend te trillen. Heel feeëriek ! Dat trillen zou dienen om verdamping te bevorderen waardoor de boom sneller kan groeien. Omdat het hout traag brandt en niet knettert, is het de ideale boom om lucifers van te maken. Het hout wordt nauwelijks warm, heeft geen last van 'harsbloeden', splintert niet en is daarom zeer gegeerd in de saunabouw. Espenhout is licht en splijt moeilijk. Ideaal materiaal destijds voor de Romeinen om er schilden van te maken. De esp kan meer dan 100 jaar worden. De onze is ongeveer 10 jaar en krijgt hopelijk de kans om uit te groeien tot een kleurrijk, ritselend monument. |
De herfst blaast op de hoorn (22/9/23)
De herfst legt zich als een zachte deken over onze bladertuin. Ik zie steeds minder kleur en beweging. Op een verdorde meidoorn, bekleed met de hop die we vorige week beschreven, groeit groot dooiermos. Het is een korstmos dat zijn voedsel uit regen en lucht haalt en in feite bestaat uit een samenwerking van twee organismen : een schimmel en een wier. Beiden halen hun voordeel. De schimmel houdt water vast dat het wier kan gebruiken om aan bladgroenverrichting te doen. Hij beschermt het wier ook tegen uitdroging of vraat en levert mineralen. De alg bezorgt de schimmel voedsel in de vorm van suikers maar ook de nodige meststof zoals nitraat (stikstof !). Zo 'n vlek korstmos groeit erg traag (0,1 mm/jaar) en is zeer taai. In de ruimte overleefden ze drie weken de sterke UV-straling en koude en kan in rust gaan (wanneer het bv. te droog wordt). Het zijn echte pioniers die het eerst op blote stenen verschijnen en de komst van mos (het volgende stadium van afbraak) voorbereiden. Ze zijn extreem gevoelig voor luchtvervuiling. Hoe minder soorten, hoe vuiler de lucht. Een echt juweeltje duikt op : de kleine vuurvlinder. Hij probeert nog wat honing te puren uit de laatste hoofdjes van het boerenwormkruid. Het is een territoriale soort. Het mannetje verdedigt zijn gebied van zo’n tien vierkante meter met verve. Vanaf een steen of een groepje bloemen verjaagt hij alle indringers, zoals andere vlinders of insecten, door er agressief omheen te vliegen. Hij is een globetrotter die tot boven de poolcirkel voorkomt maar kan ook goed de hitte aan. We zullen hem dus niet zo gauw verliezen. Hij vliegt hier in onze bladertuin nog tot eind oktober ! Tot slot zie ik nog een wijfje bloedrode heidelibel op het schorspad neerstrijken. De camouflage is volstrekt ! Zij vertrouwt er op, want ik kan dicht genoeg naderen om een foto te maken. Streep maar eens open, misschien zie je haar zitten... |
Een streepje voor (15/9/23)
Achteraan onze bladertuin, tegen de bank aan, vind ik zowaar wilde hop, de vrouwelijke plant althans, de soort is immers tweehuizig ("living apart together"). Het zijn klimplanten die zich omhoog hijsen aan de bomen en struiken in onze tuin. Daartoe zijn de slingerende stengels voorzien van stevige weerhaakjes waardoor ze ruw aanvoelen en zelfs kunnen schaven. De hop groeit naar plantenmaatstaven razendsnel, tot wel 10 cm per dag en zo tot 10 meter hoog! Ze kan tot twintig jaar oud worden ! De wortel heeft in het voorjaar ondergrondse stengels die als mini-asperges kunnen uitgegraven- en gegeten worden. De vrouwelijke hopbellen zijn nu aan het rijpen. Op de binnenkant van de schubben van het zachte kegeltje bevindt zich een fijn, geel poeder. Dat is uiteraard geen stuifmeel, maar lupuline, een bitter stofje waarvan men vermoedt dat het dient om de bloem en de toekomstige vrucht schimmelvrij te houden. Het poeder wordt aan het bier in wording toegevoegd waardoor het brouwsel langer houdbaar is en het zijn bittere smaak krijgt. Waar hop industrieel geteeld wordt, moeten de wilde mannelijke planten in de buurt van de plantage vernietigd worden. Bevruchte hopbellen bevatten immers in hun zaden een vetstof die, bij toevoeging aan het bier, het schuimen ervan belet. In Engeland geven ze daar minder om, daar is geen jacht op mannelijke planten... De bladeren van de hop worden lekker bevonden door de opgroeiende rupsen van atalanta (zie foto), dagpauwoog en gehakkelde aurelia. Deze drie dagvlinders zijn te bewonderen in onze bladertuin. Plots zie ik op de hopplant een wijfje van bruinrode heidelibel neerstrijken. De bloedrode heide libel bespraken we hier al. Het mannetje van de bruinrode is zoals de naam het zegt meer bruinrood. De wijfjes van beide soorten zijn echter moeilijk uit elkaar te houden. Bij allebei zijn de poten zwart maar bij het wijfje van de bruinrode heidelibel zijn er gele lengtestreepjes te zien. Daar moeten de mannetjes het dus mee doen om zich niet te vergissen. De larve van de bruinrode heidelibel leeft drie jaar onder water, het volwassen dier dat ik hier in de tuin zie slechts 4 tot 5 weken. Geniet nog van de laatste zonnige dagen, gericht naar de zonnestralen doet onze libel dat ook ! |
Klein, bruin en mobiel (8/9/23)
Elke keer ik onze bladertuin bezoek, zie ik nieuwe zaken. Met dank aan de verantwoordelijken om zo laat mogelijk te maaien. Veel planten en insecten krijgen zo de kans hun cyclus te voltooien. Deze keer valt mijn oog op groot kaasjeskruid. Zo genoemd omdat de vruchtjes lijken op een Goudakaas, maar er valt meer te zeggen over deze schoonheid. Om zelfbestuiving en dus inteelt te vermijden, komen binnen éénzelfde bloem de mannelijke en vrouwelijke delen niet tegelijk tot ontwikkeling. Op deze manier is slechts kruisbestuiving (tussen twee bloemen) mogelijk. Eens de bloem bevrucht, vouwt ze zich dicht. Edoch... bijen boren onderaan de kroonbuis een gaatje om de nog aanwezige nectar alsnog te stelen. De niet bevruchte bloem doet haar best om zaden voort te brengen. De roze kleur lokt bijen en hommels. Bijzonder zijn ook de honingmerken - de donkere, gegroefde strepen op de binnenkant van de bloemkroon - in de richting van de bloembodem. Zij zijn wegmarkeringen naar de beloning voor de door het insect onbedoelde bestuiving. Kaasjeskruid is niet alleen mooi maar ook nuttig. Van alle delen van de plant kan je thee maken. Die heeft een milde nootachtige smaak en een heilzame werking op de luchtwegen. In een slaatje zijn alle delen van de plant lekker en de bloemen decoratief. Het voorkomen van een klein dagvlindertje hangt af van de aanwezigheid van de plant. Het kaasjeskruiddikkopje, alweer een soort die de laatste jaren door de klimaatopwarming plots op de bühne verscheen. Een beauty is het niet, het gelijkt op een motje maar de stand van de vleugels en de knopjes op het eind van de voelsprieten verraden hem. Voor 2009 was hij een zeldzaamheid. Sindsdien is hij aan een stevige opmars bezig. Omdat het kaasjeskruiddikkopje als rups in de strooisellaag overwintert, maaien we onze percelen pas eind september, niet te kort en halen we het maaisel weg. Zo kunnen we er volgend jaar nog van genieten ! |
Vurige liefde en hemelsblauwe schoonheid (1/9/23)
Als de heide in bloei staat - en dat is nu - zie je alom de bloedrode heidelibel. Ze werd lang geleden door een Duitse entomoloog, die op de heide rondzwierf, voor het eerst beschreven, maar komt eigenlijk overal voor waar stilstaand of zwak stromend water is. Het mannetje is gewoon prachtig en nu te zien in onze bladertuin. De bloedrode kleur komt in zijn Latijnse naam voor : Sympetrum sangineum. Vanop een hoge, buigende grasstengel zit hij te lonken en te pronken naar passerende, bruingroene wijfjes of klaar om voorbijvliegende mannetjes uit zijn buurt te verjagen. Ze durven vrij ver van het water gaan om op plaatsen te komen waar veel vliegende insecten zijn. Zo belanden ze in onze bladertuin... Als het te warm wordt op zijn zitje steekt hij zijn achterlijf omhoog. De zogenaamde obeliskhouding (zie foto). Zo vangt hij minder zonnestralen. Het zijn vleeseters, de jachtluipaarden onder de insecten. Met een verbazende behendigheid en een uitklappend masker plukt hij vliegjes uit de lucht die hij vliegend uit het vuistje eet. Zelf kan hij ook prooi worden. Dezer dagen trekken boomvalkjes weerom naar het zuiden. Deze zijn gespecialiseerd in het vangen van rondvliegende libellen. Ze knippen er wel eerst, vliegend, de vleugels af die je dan naar beneden ziet dwarrelen. In het weggaan zie ik nog een mooi plantje met een leuke naam : het hazenpootje, een soort klavertje met leuke bloempjes die inderdaad op de poot van een haas of konijntje lijken. Het hazenpootje is in staat stikstof uit de lucht te halen en om te zetten tot meststof, actueel ! Voor het mooiste dagvlindertje van onze bladertuin - het icarusblauwtje - dient hij als waardplant voor de rupsen. |
Over een kaars en een vlieg (25/8/23)
Onze bladertuin blijft verrassen, zelfs in de late zomer, als stilaan alles op zijn retour is. In de border van één van onze perceeltjes vind ik de koningskaars. Een vrij zeldzame majestueuze soort die bloeit in de late zomer en herfst. De plant zit er warmpjes in door een dichte, wollige, witte beharing. De bladeren werden bij de Romeinen gebruikt op het toilet... ze schreven er eerst de namen van hun vijanden op. In de 16de eeuw werd de stevige, tot 2 meter hoge bloeistengel met teer ingestreken en gebruikt als fakkel, vandaar misschien de naam... De koningskaars is bedachtzaam: ze zet niet alle bloemen tegelijk in bloei, met het oog op een regenperiode, wanneer bevruchting door insecten uitblijft. Aangezien ze kale terreinen prefereert (pionierssituaties), maakt ze heel veel fijne zaden die op de hoge bloemstengel met de wind als zout uitgestrooid worden, jarenlang kunnen overleven en wanneer een gunstige situatie - bv. grondverzet door wegenwerken - zich voordoet, hun kans grijpen. Nog een prachtig insect in onze bladertuin, met een wat lugubere naam, de doodhoofdszweefvlieg. Nu volop te zien. Uiterlijk heeft ze iets weg van een bij. Zo worden vogels op het verkeerde been gezet. Anders dan bij de zorrozweefvlieg, leeft de larve in het water, in rottend materiaal. Ze heeft een enorme lange periscoop om adem te halen boven water. Tijdelijke poeltjes of een met water gevulde boomholte zijn haar al genoeg. Haar naam ontleent ze aan het donkere borststuk waar je met een beetje goede wil een doodshoofd kan in zien. Voor de rest is ze een heel nuttige bestuiver. Ga maar eens kijken in onze blader-ecotuin... |
Sprinkhanentijd (18/8/223)
Deze tijd zie je ze overal in onze bladertuin opspringen. Het is sprinkhanentijd. Ons land telt zo'n 45 soorten. In onze bladertuin zie ik vooral de bruine sprinkhaan. Hij gelijkt sprekend op 2 andere soorten. Eigenlijk ben je maar zeker als je ze hoort. Ze hebben zoals vogels elk een eigen zang. Die brengen ze voort door met hun achterste poten op hun vleugels te wrijven. Ze worden dan ook vaak genoemd naar het geluid dat ze produceren. Snortikker, ratelaar, wekkertje. Maar onze sprinkhaan noemt dus gewoon "bruine sprinkhaan". Dat geluid maken ze om wijfjes naar zich te lokken en andere mannetjes uit de buurt te houden. Hoffelijk zijn ze wel. Ze laten elkaar uitspreken maar reageren wel onmiddellijk. Zzz ... Zzz ... Als je wil geluid produceren door met je knieën op je vleugels te wrijven moet het wel droog en zonnig zijn, anders werkt het instrument niet. In het nauw gedreven heb ze twee manieren om te ontsnappen... Springen... zo'n 25 cm hoog en gemakkelijk een meter ver. Zijn lichaamslengte in acht genomen zou dat betekenen dat wij over een voetbalveld springen. Zijn vleugels helpen hierbij ook wel effe, en dat allemaal in een dertigste van een seconde... Als hij toch in een hand, vogelsnavel of spinnenweb geraakt, spuwt hij zijn maaginhoud uit. Je zou als belager van minder je eetlust kwijt zijn... Met collega Hilde hebben we wat vaste cultivars aangeplant, geschonken door één van onze medewerkers. We zullen dat eens organiseren voor elk die planten wil afstaan voor onze pluktuin. |
De “zorrovlieg“ (11/8/23)
Wat is het verband tussen Zorro en een kleurrijk vliegje in onze bladertuin ? Bekijk aandachtig de foto's... Zorro heeft een zorrosnorretje, ons vliegje heeft er twee... op de gele velden van het achterlijf. zie je het ? Daarom noemt dit vliegje de snorzweefvlieg. Zweefvlieg inderdaad want hij kan seconden stil in de lucht blijven hangen - zijn vleugels bewegen wel aan 300 slagjes per seconde - om dan op een bloemscherm neer te strijken. Het vliegje leeft van nectar en stuifmeel, haar eitjes legt ze te midden de bladluizen. De larven zijn er aan verslingerd. Als de winter komt wedt de soort op 2 paarden. Een deel van de populatie trekt weg naar het zuiden, honderden kilometers ver, jawel zoals de zwaluwen. Hun nakomelingen zien we hier in de zomer terug. Nog iets : zorrovlieg trekt een wespenpakje aan om vogels en misschien ook ons op afstand te houden. In 2021 werd het aantal soorten zweefvliegen in Vlaanderen geteld, 309 ! De helft ervan is echter met uitsterven bedreigd. Ze geven een goed idee hoe gezond onze omgeving nog is. Nuttig zijn ze allemaal, als bestuivers van onze gewassen en nooit lastig. Ze komen in de tuin maar niet in huis. Ik ben ook niet zo'n zweefvliegkenner maar de snorzweefvlieg kan je niet missen in onze bladertuin. Succes ! |
Iets over hommels (4/8/2023)
Drie van de dertig soorten zie je makkelijk in onze bladertuin. Hun hoogst merkwaardig gedrag werd recentelijk grondig bestudeerd. De koningin legt in het najaar onbevruchte eitjes, daaruit komen mannetjes voort. De snelste mag haar tijdens een bruidsvlucht bevruchten. Hij is van het jaloerse type, want na de paring sluit hij haar geslachtsopening af met een gelplugje. Uit de bevruchte eitjes komen werksters. De likstof die de koningin afgeeft, houdt ze klein. Komen er teveel werksters, dan raakt de likstof op en zijn er werksters die tot koningin uitgroeien. In deze tijd dreigt een hungry gap. Er zijn gewoon te weinig geschikte bloemen in onze opgekuiste omgeving. Anders dan honingbijen leggen hommels geen voorraad honing aan, immers, alleen de koningin overwintert. Een week zonder voedsel kan de kolonie al fataal worden. Hommels behoren tot de topbestuivers van onze gewassen. Dus zuinig op zijn... Gelukkig vinden ze in onze bladertuin ook nu nog volop voedsel. Net voor het verlaten van onze tuin zie ik nog een bloedmooi vlindertje. Het muntmotje. Een dag- actief nachtvlindertje. Altijd valt hier wel wat te beleven. Geniet ervan ! |
Bijenhotel (28/7/2023)
Onlangs werd onze tuin voorzien van een bijenhotel. De houtschijven waarop de namen stonden van de organisaties die onze bladertuin steunden deden dienst, de logo's waren inmiddels onleesbaar geworden. Jobstudenten boorden vakkundig de verweerde schijven hout vol gaatjes van verschillende diameter, waarvoor dank ! Er leven in ons land 375 soorten wilde bijen. De meeste zijn solitair. Anders dan bv. de honingbij leven ze alleen. Een aantal bezoekt graag onze bijenhotels om er zich voort te planten. Ze gebruiken de door ons in het hout geboorde gangetjes om er hun eitjes in achter te laten, samen met een klompje stuifmeel. Vervolgens metselen ze de nestingang dicht met houtige specie vermengd met speeksel. Je kan dus makkelijk zien welk gaatje bewoond is. Vandaag nam ik een kijkje of er al interesse is en zowaar, er vlogen al bijtjes rond ! Let wel, de meeste zijn erg mini, zoals op de foto te zien is. Steken zullen ze je niet doen, daarvoor zijn ze te klein. Er was nog een verrassing bovenop ! Er vloog ook een prachtig goudwespje in de buurt. De koekoek onder de insecten. Ze droppen hun eitjes in de nestgangen. Deze komen snel uit, hun larven eten de eitjes en de larven van de gastheer. Bovendien smullen ze de hele voorraadkast, die voor het slachtoffer bedoeld was, leeg. Mooi maar meedogenloos dus... |
De pyamawants (21/7/2023)
Een insect in opmars met dank aan de klimaatopwarming. Vroeger was hij hier zeldzaam. Nu niet meer. Hij houdt zich schuil in de uitgebloeide en half dichtgeplooide schermen van de wilde peen. Je kan hem niet missen. Zijn kleur is knalrood met zwarte strepen. Als hij door een vogel gepakt wordt scheidt hij een bitter, stinkend sap af waardoor de hongerige aanvaller de volgende keer wel twee keer nadenkt. Voor het overige is hij onschuldig. Hij leeft van plantensapjes die hij met zijn zuigsnuit in de stengel aanboort. |
Bruin / Icarusblauwtje (14/7/2023)
Niet dat er nu alleen maar vlinders te spotten zijn in onze bladertuin, maar het is vlinderseizoen en alweer ontdekte ik daarnet 2 juweeltjes bij mijn wekelijks bezoekje. Het bruin blauwtje en het Icarusblauwtje. Je moet wel van dichtbij toe kunnen kijken want ze zijn beide maar een duimnagel groot, maar zoals op de foto's te zien is zijn het bijoutjes. Het bruin blauwtje profiteert van de warmte en de droogte. De laatste jaren neemt hij toe dank zij de klimaatopwarming. Hij is gek op bloemrijke ruigten en heeft vooral een ruim nectaraanbod nodig. Die vindt hij ten overvloede in onze tuin. De volgroeide rups laat zich op de grond vallen en wordt dan door mieren naar het nest meegenomen, doordat ze suiker afgeeft. Hier kan ze veilig overwinteren. Het Icarusblauwtje heeft zoals het bruin blauwtje een schitterend vlek- en kleurpatroon op de ondervleugel. Het mannetje heeft iriserend blauwe bovenvleugels. Het bruin blauwtje is effen bruin op de bovenvleugels. In tegenstelling tot het bruin blauwtje is de rups erg kieskeurig. Ze eet alleen van rolklaver of kleine klaver. Die zijn gelukkig in onze tuin voorradig. Je kan de vlinders vooral vinden op het Jacobskruiskruid dat tegen de spoorweg in de berm goed aanwezig is. Wie in de vakantie onze tuin bezoekt, loopt een grote kans een blauwtje op te lopen... |
Vlinders droge graslanden (7/7/23)
Onze bladertuin is een echt paradijs aan het worden voor vlinders van droge graslanden. De meeste bermen en hooilanden zijn reeds gemaaid. Het gaat hier dus om soorten die elders in de verdrukking leven en in onze - deels nog niet gemaaide - bladertuin een toevlucht vinden. Ik voeg aan het vorige lijstje van vlinders nog een vijftal soorten toe. Ware juweeltjes zijn het, als je de kans krijgt ze van dichtbij op een bloemhoofdje van bv. Jacobskruiskruid te bekijken. Hier zijn ze : de kleine vuurvlinder, het bont zandoogje, het oranje zandoogje en de gehakkelde aurelia. Deze laatste gelijkt met toegevouwen vleugels perfect op een droog blad, daarom zijn zijn vleugels ook zo verhakkeld, een camouflagetechniek dus. Als je goed kijkt zie je een witte letter c op de buitenkant van de vleugels. Dezer dagen zie je op de braambloemen achteraan de tuin, naast de bank, tussen de talloze wilde bijen en hommels, ook een rare snuiter, de kolibrievlinder. Een dag-actieve nachtvlinder die voor een bloem zoals een kolibrie stil kan hangen. Stil is hier relatief. Hij slaat 80 keer per seconde met zijn vleugels. Zijn tong van haast 3 cm kan hij uitrollen om nectar te drinken. Geef je ogen de kost in onze bladertuin, die een echte eco-tuin aan het worden is. |
Wilde peen (30/6/2023)
De biodiversiteit is toch wel opvallend in onze prille bladertuin in deze zomertijd. Terwijl overal de meeste plekken al gemaaid zijn, overleven vlinders van dit soort biotoop hier op deze plek naast ons ziekenhuis. Zo spotte ik er woensdag ll. tijdens een eenvoudige wandeling 2 soorten vlinders die je niet in je tuin zal aantreffen : het groot dikkopje en het bruin zandoogje. De wilde peen staat nu in bloei, hij is de oerversie van onze tuinworteltjes. Wanneer je aan de bladeren en vooral de wortel ruikt, ben je direct mee. De plant ontwikkelt een breed scherm aan kleine witte bloempjes met in het midden steeds een zwart of rood bloempje, een truc van de natuur om insecten voor de bestuiving te lokken. Dezen denken dat er al een klein vliegje op het bloemscherm zit en weten de kust veilig. Een beetje zoals een cafébaas die enkele fietsen aan zijn gevel zet om klanten te lokken. De blaadjes van de wilde peen zijn dan weer voedsel voor de rupsen van onze mooiste vlinder : de koninginnenpage, deze zag ik nog niet maar dat is een kwestie van tijd of toeval. |
Akkerstakkerds (26/6/2023)
De zon brandt momenteel ongenadig op onze jonge, frêle bladertuin. De vele margrieten staan er verschroeid bij. We lieten op die plek een perceeltje omploegen als akkertje voor eenjarige akkerflora, in de volksmond akkeronkruid genoemd omdat deze planten groeien op een plaats waar ze ongewenst zijn. In ons land zijn of liever waren er een 80-tal soorten. Hun oorspronkelijk habitat zijn afstortende hellingen waar vaste planten geen tijd krijgen om te wortelen. Toen de mens aan landbouw begon te doen, zagen ze onze akkers als ideaal habitat. Inmiddels behoren nagenoeg alle akkeronkruiden tot de rode lijst, dit is ernstig bedreigd of nagenoeg uitgestorven. Aangezien ze op een heel tijdelijke plaats moeten groeien, voltooien ze hun hele cyclus heel snel en wortelen ze ook direct diep. Door dat laatste verduren ze de intense hitte van de zon en de bodem relatief goed. Momenteel staan op ons mini-akkertje verschillende ingezaaide akkeronkruiden in bloei : de korenbloem, gele ganzenbloem en bolderik om er maar drie van te noemen. De bolderik is in het wild uitgestorven, hij heeft giftige zaden, vandaar... De gele ganzenbloem zie je met geluk in Wallonië nog wel eens in een akkerrand staan (ze zijn daar wat slordiger in het sproeien). De korenbloem duikt nog wel eens op bij wegenwerken. Op de aangevoerde grond op de Noordlaan staan ze mooi in bloei nu... maar dus ook in onze bladertuin. Geniet ervan ! |
Sint-Jacobsvlinder (9/6/23)
De struikjes die we dit voorjaar hier aangeplant hebben staan er opnieuw verdord bij. We moeten ze 2 keer per week besproeien, voor sommige is het reeds te laat... De lijsterbes en de liguster vinden het hier al veel te warm en schuiven noordelijker op. Tegelijk zien we zuiderse planten verschijnen in onze bladertuin, bv. het prachtige slangenkruid is er spontaan gekomen, de stempels van de blauwe bloempjes gelijken op de tong van een slang. Het is een bloem die druk door hommels bezocht wordt. Ook het Jacobskruiskruid is opgedoken en meteen de vlinder die zijn eitjes op de plant legt, De Sint-Jacobsvlinder. Een heel mooie verschijning. Het is een dagactieve nachtvlinder die een heel korte vlucht heeft overdag. De rupsen dragen een opvallend pyjamajasje, ze zijn even giftig als de plant en waarschuwen zo de vogels die ze willen verorberen dat ze niet te eten zijn. |
Gele morgenster (2/6/2023)
Breng gerust eens een bezoekje aan onze bladertuin. Die verrast ons bij elk bezoek ! Het staat er reeds vol met margrieten en hier en daar zeldzaamheden zoals de gele morgenster, maar zoals de benaming het zegt opent ze haar prachtige bloemkroon alleen 's morgens... Er vliegen ook al wat bijzondere vlinders rond die je niet zomaar in je tuin zal zien : het icarusblauwtje, het boomblauwtje en het hooibeestje. De medewerkers van de dienst zingeving en pastorale zorg plantten er begin juni vaste bloemen vlakbij de fontein. We hopen er deze zomer reeds op een weelde van kleuren en geuren aldaar. Zaak zal zijn ze regelmatig van water te voorzien want de klimaatverandering zorgt voor lange natte maar ook voor lange droge periodes. |