Live vanuit de meersen
Autobiografisch gekakel van een vermoeide vogelaar
Deel 11 - dinsdag 16 mei 2006
Beste vogelkijkvrienden,
Ik ben een geboren nachtdier... Reeds in mijn vorig leven, dat van het lange haar en dito baard, leefde ik voornamelijk des nachts. Asociale individuen met een uitgesproken schuchter karakter, voelen zich immers het meest op hun gemak tijdens de donkere momenten van het 24uur-stelsel. Meerdere malen heb ik zo, na een zoveelste eenzame en bovendien nutteloze kroegentocht in het ooit glorierijke Wetteren, met een halfzat gezicht naar het nachtelijke leven van de meersen staan luisteren, wonderbaarlijk vond ik dat. Het was dan ook geen uitzondering dat ik meestal pas tegen de eerste lichtstralen mijn onbeslapen nest inkroop, nog nagenietend van de Steenuiltjes en een enkele Kwartel...
Zo gebeurde het dat ik, uitzonderlijk en volledig toe te schrijven aan al even gebeurlijke omstandigheden, gisteren maandag op mijn werk 'de vroegen' moest presteren, wat betekende dat ik reeds om kwart na vijf onder mijn douche stond verder te slapen... Isabelle weet dat ze mij dan min of meer moet gerust laten tijdens de verre rit naar Brussel, slapende honden maak je liever niet wakker...
Eén van de weinige voordelen van een dagje samen werken, zijn de momenten nadien, het van mekaar genieten, zo op het einde van een zwangerschap... Toen het echter wederom alweder hoog tijd was om ons naar onze slaapstede te begeven, bezwangerde lijven hebben immers nood aan veel rust, lag ik reeds lang voor middernacht de vermoeide benen van mijn prinses te kneden...
En terwijl dan buiten de dag verging in de onvermijdelijke duisternis en in de verte het weemoedig geklaag van de pauw weerklonk, werd ik als naar vanouds onrustig en kroop ik geruisloos de kamer uit... Genietend van een nachtelijk meibriesje en een zoveelste sigaret, zong in het boerenkrijgparkje de onheilspellende Bosuil, verlieten de laatste vledermuizen hun kroost op weg naar de jachtvelden en raapte ik op ons plaatselijke doch nog niet betegelde terras een nog levende Meikever op... Ontroering werd wederom mijn deel...
Ook vandaag stond ik andermaal met de vroegen, en dienden we, als gevolg van de reeds enige woorden geleden aangehaalde zwangere toestand, een bezoekje te brengen aan de perinatale kinesitherapeute (de wabliefteruu ?)
in het nabije en bijwijlen sympathieke Berlare, het dorp van beroemdheden gelijk Guy Van Cauteren (wat kan dié goed koken zeg...). Op de weg daarheen voerde de onderhand aan acute slijtage onderhevig wordende Polo ons rakelings langs het door een teveel aan toeristen verkrachtte Donkmeer, waar plots mijn aandacht werd getrokken door een redelijk donkere meervogel, als dat maar geen Zwarte Stern was dacht ik nog bij mezelf (bij iemand anders zou ridicuul zijn)...; doch de bewuste therapeute met het altijd nuttige en bovendien rijkelijk beloonde advies wachtte reeds op ons, daarenboven was ik niet voorzien van enig optisch materiaal ! Zodoende beloofde mijn lieve vrouw dat we op de terugweg zeker nog eens halt gingen houden aan het grote water...
Na enkele noodzakelijke oefeningen in het kabinet van de mevrouw met de witte voorschoot, die er niet beter had op gevonden om ook de papa aan de blaasbewegingen te laten deelnemen, waarbij, als verstokte roker, de geelgroene fluimen in het rond vlogen en ik met een knalrode kop ogenblikkelijk het pand moest verlaten, niet in het minst omdat de sessie er ondertussen reeds weer opzat, stapten we af aan Overmere Donk, en kon ik met mijn naderhand opgehaalde Zeiss al na enkele seconden het prachtige kleed van een Zwarte Stern bewonderen ! Tevens vloog er tussen de meute Kokmeeuwen een duidelijk kleinere meeuw met prachtige rondingen en markant getekende bovenvleugels : een eerste-zomer Dwergmeeuw zowaar ! Het al niet kapot te krijgen voorjaar kreeg er weer een nieuw hoofdstuk bij...
De eerder bij beenhouwer Bert bestelde en met vakmanschap gemarineerde stukken vlees, overigens nog een recept van de vroegere eigenaar Jacques (voor mijn part had je nog enkele jaartjes achter je toonbank mogen pronken mijn beste...), lieten we nadien voor wat ze waren, en dwangmatig en levensgenieters als we zijn, stapten we af bij de chinees, waar het gekozen menu best in de smaak viel...
Zo rond het avondlijke uur negen, en terwijl de Tjiftjaf en de Zanglijster aan hun laatste strofes waren begonnen, belde mijn vader me met de mededeling dat het ouderlijke huis was verkocht... Overvallen door emoties en met een bedroefde geest, trok ik me even terug 'in den bos achter ons', peinzend aan mijn vervlogen kinderjaren, de vreugde en het verdriet samen met pa, ma en broertje... Met een krop in de keel nam ik definitief afscheid van mijn jeugd,
en terwijl ik deze zin schrijf, rolt er een traan over mijn linkerwang...
tseef