Live vanuit de meersen
Autobiografisch gekakel van een vermoeide vogelaar'
Deel 37 - zaterdag 19 januari 2008
Beste vogelkijkvrienden,
De herfst passeerde zonder dat ik er een oog in had... Nochtans stonden we daar weer droevig te wezen op die kille 1 november, aan de rijkelijk, met betreurde bloemen gedecoreerde grafsteen van moeder zaliger... Reeds voor het zesde opeenvolgende jaar dan nog wel, de spreekwoordelijke tijd vliegt. En voor het zesde opeenvolgende jaar kon ik alweder mijn oprechte tranen niet bedwingen, wijl haar eerste en vermoedelijk ook laatste kleinzoon was mede gekomen... En gelijk een veel te rillige wind, schoten subiet die pakkende woorden uit dat ontroerende lied van Molina me weer te binnen :
Les années ont passé
Comme des oiseaux bleus
Aux ailes fracassées
Dans le fond de mes yeux.
Elles passeront encore
Comme ces oiseaux fous
Qui ont perdu le nord
En cherchant nous
Op een onnozele avond, ergens in ik weet niet meer welke maand, zat ik me weer stierlijk te vervelen in de trein, toen mijn prinses me belde, onze Luka Maria was niet goed geworden... En daar zit je dan te panikeren, op een vehikel vol met debiele medereizigers, de ene al luidruchtiger dan de andere, en op de achtergrond hoor je dat kleine ventje hoesten gelijk een bejaarde zeehond, want het sukkelaarke heeft een aanval van de valse kroep... En ge zegt tegen uw madam : rijd er mee naar de kliniek van Wetteren, want eer ik thuis ben is het bij god misschien al te laat, en ze sturen haar ginder terug in Wetteren want ze kunnen er godverdomme niks mee doen die idioten, en ze rijdt er mee naar Lokeren, waar het nog een half uur wachten is op de pediater van dienst, en terwijlend krijgt dat boeleke een gasmasker op zijn toot gezwierd en hij krijst van de angst dat het niet meer mooi is... De inderhaast opgeroepen geleerde zegt dat het niets is en dat we direkt mogen naar huis keren, en enkele weken later leest ge in de gazet dat ze een meisje van dertien niet meer uit haar slaap hebben gekregen, in de kliniek van Wetteren...
En op de dag van het einde van 'den grooten oorlog' zat er in het decadente Overmere zowaar een uit zijn koers geslagen Middelste Jager ! En ge wilt er direct naar toe, maar ge hebt andere besognes, en de dag nadien, zo net voor het vertek naar dat potsierlijke Brussel, kunt ge het dan toch niet laten om nog even te gaan genieten van deze machtige rover, die daarenboven zo charmant is om zich van dichtbij te laten bezichtigen. En met een voldaan gemoed doet ge wat ge moet doen : naar de hoofdstad afzakken om den brode. En ge denkt bij uw eigen al aan uw pensioen, ook al wordt ge binnenkort nog geen veertig, want ge wilt godverdomme genieten van het leven, van de massa's Grote Zilverreigers en de Wilde Zwanen die ge begot weer op een rappeke moet gaan bekijken, omdat anders uwen klotentrein weg is zonder u...
En des nachts komt ge thuis en ge zit weer te vloeken op alles en vooral op iedereen, want uwen verdomde computer werkt weeral niet, en als hij dan toch in gang schiet zit ge u te enerveren op de gemeente, die binnenkort een bijgang gaat leggen in uwe wijk, terwijl dat verdomme toch maar weggesmeten geld is, want hier passeert geen kat...
Maar ge zijt weer vlug content, want op uwe website passeert de grootmeester der vogelfotografie zelf eens op het forum, om het één en vooral het ander te verduidelijken en de mensen zeggen hun gedacht maar er is er ene bij die zwijgt omdat hij er serieus is van verschoten...
En ge amuseert u bij al die vertellementen, en dat ge ne profiteur zijt en van dienen onnozele praat...
In de Uitbergsestraat sterft de schilderes, aan de andere kant van deze bezopen wereld komt Benazir Bhutto in het rijtje der groten, gelijk Biko, gelijk Mahatma en Indira, en gelijk Luther King... maar de allergrootste was ongetwijfeld dokter Lecompte, ah jaaaaaaaaa...
Ergens in het noorden zingt Benny Neyman nog voor een laatste keer mijn voormalige lijflied :
‘n Vrijgezel die gaat pas slapen
Als ie al z’n zinnen heeft geblust
Pas wanneer de vogels weer gaan zingen
Gaat ie naar huis terug
tseef