Live vanuit de meersen
Autobiografisch gekakel van een vermoeide vogelaar
Deel 29 - zondag 3 december 2006
Beste vogelkijkvrienden,
Er zijn geen winters meer... Gisteren zag ik zowaar nog een dartele Atalanta over de verzamelde tuinen vliegen, binnen enkele jaren kunnen we in december al beginnen met het planten van patatten ! Waar is godverdomme de tijd dat die ijsbreker zich een weg door de bevroren Schelde baande en dat op de Niewdonk er slechts nog een minuscuul wak open lag, vol met zaagbekken en brilduikers... Om van de wilde zwanen nog maar te zwijgen, 't zal voor een andere keer zijn.
Ondertussen houdt een mens zich bezig met het bewonderen van Grote Zilverreigers, toch ook niet slecht mijn gedacht ! Bijna elke middag, zo net voor de afreis naar de verdoemde hoofdstad, loop ik nog vlug even langs het Heisbroek, waar deze gracieuze witte reiger zichzelf een plaatsje in de geschiedenisboeken van de meersen heeft geschreven, bijwijlen hoor ik zelfs zijn voluptueuze schreeuw, machtig vind ik dat ! Zo gebeurde het dat in de verte van het Molenveld er enkele dreigende wolkenmassa's richting Heisbroek dreven, doch vogelaars zijn bizarre gasten, aldus zette ik toch koers richting het broek; voor één keer had ik geluk en zat onze vriend mooi te wezen langs de oever, waarop echter kort erna het geweldig begon te gieten. Me vasthoudend aan de takken van de bomen probeerde ik mijn regenbroek over mijn veel te lange benen te trekken, niet makkelijk als je met een kapotte rug loopt; bijna lag ik met mijn smikkel op de heerlijk geurende aarde, doch ik had daar geen tijd voor...
Ook Fifi, mijn kapper, klaagt steen en been, dat het te warm is en dat het vlees van de hazen bijna ligt te rotten en dat de vliegen er nog komen op zitten... Mijn kapper is namelijk jager, in hart en nieren nog wel, ach, ik vergeef het hem; dat hij steevast mijn steeds dunner wordende haardos scheef snijdt, daar moet ik hem kortelings toch maar eens over aanspreken... Fifi, bizarre familienaam, niet ? In het gehele koninkrijk der Belgen zouden er slechts achtenveertig Fifi's zijn, mijn lieftallige echtgenote doet nog beter : twaalf maal Haymans, een uitstervend ras... Gisteren vierden we haar nochtans amper achtentwintigste verjaardag, 't is nog een jong poepke gelijk ze zeggen, tja, nen ouwen bok lust graag een groen blaadje niewaar.
Des avonds overviel ons andermaal de decadentie der bourgondische geneugten, en schoven we aan tafel bij the master himself, Guy Van Cauteren, met zowaar koeieuier en zwarte trippen op het veel te dure doch overheerlijke menu, zonder enige gêne smulden we van wilde fazant en polderhaas, overvloedig doorgespoeld met wijnen en champagne... Nog een geluk dat ik mijnen bloeddrukmeter niet bij me had ! Meneer den dokteur heeft me pillekes voorgeschreven om alles wat in toom te houden, en ik zou niet meer mogen snoepen en uiteraard stoppen met roken en meer fietsen en binnenkort verander ik van dokter...
Er zijn inderdaad geen winters meer, beste vogelkijkvrienden, op de voederplaats stelen enkel een paar akrobatische meesjes de show, van eventuele Kepen of Boomklevers alsnog geen sprake ! In de kouter pleisteren nog de Kieviten en een enkele leeuwerik, zelfs de Grote Gele Kwikstaart van de Molenbeek blijft nog fier ter plaatse; aan de Oude Schelde maakt mijn goede vriend Erik nog enkele quasi professionele opnamen van de geheimzinnige Waterral, van Velduilen of Nonnetjes voorshands geen spoor... Tja, achttien graden verwacht je meer in het voorjaar, blijkbaar zijn we dan toch met zijn allen de wereld naar de kloten aan het helpen ! En moesten we nu eens beginnen met die verdomde auto thuis te laten en met de fiets naar het werk te rijden, ne mens zou dan zelfs niet om de vijf voet bij den dokter moeten lopen met zijnen bloeddruk en zijne 'kolesterol'...
Drie december 2006, des namiddags, buiten stormt het langs alle kanten, ons Cloé is zich een 'valling' gaan halen bij de chiro, Luka Maria slaapt als een roos met doornen, mijn prinses bekijkt de elfendertigste herhaling van Melrose Place en ik, ik schrijf deel 29 van Live vanuit de meersen, over uiers en bloeddrukmeters en over het feit dat vijf jaar geleden onze lieve ma ten hemel werd opgenomen... De tijd vliegt ma, en ik vlieg met je mee, langs de takken van de bomen, hoog in de veel te warme lucht, waar je verrimpelde gelaat naar me lacht...
tseef