Vogels kijken in de Vlierzeelse wijk Bussegem
Jaren terug, herfst 1986. Ik had 'van horen zeggen' dat er op het stort van Vlierzele zowaar een Vale Gier was gezien. In die tijd was een fietstocht van Aalst naar Vlierzele nog een ganse opdracht voor mijn niet al te gespierde jonge benen. Ik herinner me de felle tegenwind, het gevloek om het telkens weer verloren rijden en tenslotte de enorme ontgoocheling, de vogel was immers reeds een week eerder gaan vliegen. Toch zou ik in de loop der jaren blijven terugkeren naar deze plaats. Na familiebezoek in het nabije Bavegem, fietste ik dan even langs en werd er geboeid door de (nu helaas verdwenen) kolonie Oeverzwaluwen of een flitsende Oeverloper. Ondertussen zijn de benen reeds wat kilometers gewend en regelmatige bezoeken in 1996 en 1997, leverden genoeg interessante waarnemingen om er een artikeltje over neer te pennen.
De landelijke wijk Bussegem, een licht heuvelend landschap met weiland, akkers en bos, wordt in niet geringe mate ontsierd door het beruchte stort. En alhoewel vooral de plaatselijke bevolking te kampen heeft met geurhinder, sluikstorting en dies meer, biedt zo'n stort, hoe paradoxaal dat ook mag klinken, heel wat mogelijkheden voor vogelkijkers.
Vooral op de grote waterplas kon ik reeds enkele opmerkelijke soorten bewonderen... Deze plas zit boordevol vis en het hoeft dan ook niet te verwonderen dat er af en toe Aalscholvers en Blauwe Reigers hun kostje komen vergaren. Op 30 november 1997 vlogen twee ongedetermineerde ganzen over. Nijlganzen pleisterden op 3 augustus (2 exemplaren) en 16 november 1997 (3 exemplaren). De drie waren vergezeld van een Casarca ! Ook Bergeenden werden op de plas gezien. De staat van het terrein leent zich uitstekend voor deze soort en na hoopvolle gegevens van 2 exemplaren in 1996, kwam in 1997 hier dan ook een koppel tot broeden. Op 22 mei zag ik de oudervogels met zes pulli, de familie werd nog tot tenminste 18 juni geregeld waargenomen. Eerder onverwacht was het wijfje Smient op 2 en 16 november 1997. Twee Wintertalingen werden gezien op 4 augustus en 5 september, 4 exemplaren op 4 november en 3 exemplaren op 16 november 1997. De Wilde Eend vertoeft regelmatig op de plas, met een groep van 52 exemplaren op 24 augustus 1997, door de hitte lagen er toen ook enkele botulismeslachtoffers. Een mooie verrassing was het koppel Pijlstaart op 17 maart 1996. Op 25 september 1997 pleisterde een wijfje Slobeend, op 2 en 4 november zelfs 3 koppels. Een onverwachte waarneming van een wijfje Brilduiker zorgde voor een adrenalinestoot op 16 november 1997. Door de lage waterstand van de plas was deze vogel verplicht om foeragerend aan de oppervlakte (ipv duikend) naar voer te zoeken.
Ook qua roofvogels is de wijk Bussegem een niet te versmaden plek voor vogelaars. Op 16 juni 1997 verbleef gedurende minstens twee uur een Zwarte Wouw op en rond het stort. De vogel ving af en toe prooi en foerageerde ook op aas. Overigens staat deze soort bekend voor zijn regelmatig verblijf bij vuilnisbelten. Over de Vale Gier heb
ik reeds hoger gesproken... De Sperwer werd af en toe waargenomen tijdens de najaarstrek, tevens was er een waarneming in de derde decade van april, broedvogel in de buurt ? Ook de Buizerd was broedverdacht in het bosgedeelte van de wijk, met vijf waarnemingen tussen eind april en begin juli 1997. Op 7 juli 1995 vlogen 3 exemplaren boven het bos, resultaat van een broedsel ? Tijdens de trek werden regelmatig Buizerds gezien.
De Torenvalk kwam in 1995, 1996 en 1997 waarschijnlijk tot nestelen, getuige de vele waarnemingen tijdens de broedperiode, ook van een koppel. In 1997 was er een waarschijnlijk broedgeval van de Boomvalk, met acht waarnemingen tuusen 18 juni en 6 september, dit op steeds dezelfde plek in het bosgedeelte van Bussegem.
Van de Patrijs werden in 1997 tijdens de broedperiode op en rond het stort twee koppels geteld. Ook in 1995 was deze soort tijdens het broedseizoen aanwezig. Het najaar leverde groepjes op tot 16 exemplaren.
Door de aanhoudende hittegolf in augustus 1997 viel een gedeelte van de waterplas droog en dit was uitstekend nieuws voor doortrekkende waadvogels, die in augustus en september deelnamen aan het rijke banket op de vrijgekomen 'modderbanken'. Zo konden op 3 augustus niet minder dan 8 verschillende waadvogelsoorten tegelijkertijd worden bewonderd op de grote waterplas, ik waande me zelfs even aan de kust ! De Kleine Plevier was op 3 augustus present met twee juvenielen. Op 4 augustus was dat nog 1 juveniel. Deze waarnemingen en ook acht gegevens van 1 tot 5 vogels tussen 10 mei en 31 juli, pleitten voor een mogelijk broedgeval. Het terrein naast de plas was daarbij uitermate geschikt als broedplaats. Was, want ondertussen is reeds de helft van deze oppervlakte volgestort. Ook in 1996 was de soort tijdens de broedperiode aanwezig. De Kievit was op 3 augustus ter plaatse met zo'n 120 stuks, op 24 augustus zater er 200. Op 4 september 1997 bracht de waarneming van een juveniele Drieteenstrandloper logischerwijs een versnelde hartslag teweeg !! Deze vogel, zeldzaam voor het binnenland, kon langdurig gedetermineerd worden. Een verrassende Bonte Strandloper in prachtig zomerkleed was de meest interessante soort op de vernoemde derde augustus. De dag nadien was dit exemplaar echter niet meer aanwezig.
De Kemphaan was op 3 augustus op de plas te bewonderen met 5 exemplaren, de vogels waren trouwens reeds op 31 juli te zien, ook op 4 augustus werden ze nog opgetekend. Van de Watersnip liggen 3 waarnemingen voor uit 1996. Een vijfde soort op 3 augustus betrof de majestueuze Groenpootruiter : 1 exemplaar. Andere 1997-gegevens van deze ruiter : 10 mei : 1 exemplaar, 22 mei : 2 exemplaren, zowaar 5 vogels op 31 juli en nog steeds 1 exemplaar op 4 augustus. Nummer 6 in het rijtje op 3 augustus waren de 4 Witgatjes. Een soort die bijzonder goed scoorde, met 11 gegevens van 1 tot 7 exemplaren tussen 10 mei en 6 september 1997. Ook de Bosruiter liet zich niet onbetuigd op die gedenkwaardige derde augustus met 1 exemplaar, de volgende dag en op 15 augustus was deze vogel nog steeds aanwezig. Maar liefst 4 vogels werden gezien en ook gehoord op 18 augustus, op 24 augustus pleisterde nog 1 exemplaar. De achtste waadvogelsoort die op 3 augustus kon worden geobserveerd, was de Oeverloper, 2 exemplaren ter plaatse. Verder nog waarnemingen van 1 tot 5 exemplaren tussen 10 mei en 24 augustus 1997.
Vanzelfsprekend zijn meeuwen op het vuilnisbelt vaste klanten, met naast Kok-, Zilver- en Kleine Mantelmeeuwen (minstens 60 exemplaren op 4 augustus 1997) ook Grote Mantelmeeuwen. Gerichtere inventarisaties zouden hier ongetwijfled nog enkele soorten naar voor brengen...
De Holenduif heeft enkele zangposten in de wijk, op het stort werden in voor- en najaar groepen gezien tot 60 exemplaren. De Zomertortel lijkt nog redelijk vertegenwoordigd, met 9 waarnemingen tussen 11 mei en 18 augustus 1997, waaronder ook 2 zangposten. De vogels werden zowel op het stort als in het bosgedeelte opgemerkt. In mei 1996 en 1997 werd een zangpost van de Koekoek vastgesteld, ook werd een roepend vrouwtje gehoord (11 mei 1997). De Steenuil kwam tot broeden in de knotwilgen die de weiden omgeven, met 1 juveniel dat me op 18 juni 1997 scherp in de gaten hield. Een indrukwekkende groep van 120 Gierzwaluwen cirkelde op 3 augustus 1997 boven het stort. In 1997 waren er van de Groene Specht 8 auditieve waarnemingen. Ook in 1996 werd de soort hier gehoord. De Veldleeuwerik viel waar te nemen tijdens de trekperiode, met op 14 oktober 1996 niet minder dan 368 exemplaren (waaronder een groep van 100 vogels) die naar het zuiden vlogen. Op 7 juli 1995 zaten 2 Oeverzwaluwen pardoes midden op de weg. Niettegenstaande de vernietiging van de vroegere kolonie, coherent aan de zich verplaatsende werken op een afvalstort, lijkt het zeldzamer worden van deze zwaluw, ondanks het nog steeds aanwezige broedbiotoop, de belangrijkste oorzaak van het niet meer broeden. Jammer...
Graspieper en Gele Kwikstaart (7 exemplaren op 13 augustus 1995) werden regelmatig waargenomen tijdens hun jaarlijkse trektocht. Een waarneming van een Gele Kwik op 16 juni 1997 sloeg allicht op een vogel uit de aanpalende broedgebieden in de kouters van Bavegem. In het trekseizoen waren op de terreinen van het stort vier observaties van een Tapuit. De Bosrietzanger was in 1997 aanwezig op de ruigtes aan de zuidkant van het stort met 1 zangpost. Ook de Grasmus kwam tot broeden, met in 1996 en 1997 minstens 3 zangposten op en rond het stort. De onopvallende Grauwe Vliegenvanger bemerkte ik drie maal, waaronder een zangpost. Van de Wielewaal werd op 31 juli 1997 een zangpost opgeschreven. Allicht dezelfde vogel hoorde ik eerder roepen op 29 juli. Een Kauwtje met een smalle bovensnavel en een verlengde ondersnavel zorgde voor enige verwarring op 7 juli 1996. In de wijk vertoeven enkele Zwarte Kraaien met partieel albinisme. De Ringmus vertoont in deze landelijke omgeving nog een aanvaardbare bezetting, op 17 maart 1996 kwetterden in de struiken naast het stort zo'n 30 exemplaren, op 28 december 1997 vloog er een groep van zo'n 50 vogels. Op het stort werd de Kneu meestal in groepjes gezien, met een maximum van 60 exemplaren op 22 september 1996.
Dit artikel had de bedoeling een impressie te geven van de soortenrijkdom in de Vlierzeelse wijk Bussegem. Uiteraard werd niet elke soort vermeld, ik denk aan Grote Bonte Specht, Tjiftjaf enzovoort, alsook aan species die werden opgetekend door andere vogelkijkers. Bovendien zullen verdere bezoeken aan deze uitermate interessante site allicht nog meer soorten toevoegen aan de reeds spectaculaire lijst. Ondanks dit gegeven, valt echter ook te vrezen voor de 'ornithologische toekomst' van het stort en zijn nog vol te gooien waterplas. Elk vuilnisbelt heeft immers zijn maximale capaciteit, een feit dat ongetwijfeld als een serenade klinkt in de oren van de plaatselijke bewoners...
artikel : tseef
1997