Live vanuit de meersen
Autobiografisch gekakel van een vermoeide vogelaar
Deel 12 - donderdag 18 mei 2006
Beste vogelkijkvrienden,
Het zou zo onderhand nog eens goed moeten regenen, dacht ik zo bij mezelf, toen ik die donderdagvoormiddag andermaal was gestopt aan de fameuze Vliegerkesweide, immers, van de grote waterpartij was nauwelijks nog wat
te merken, wat dan ook resulteerde in slechts een Groenpootruiter en wat eenden en Grutto's... In de verte klonk de opwindende onomatopee van de Koekoek, zong de Gekraagde Roodstaart zijn lied en verslikte de Grasmus zich bijna in zijn eigen gebrabbel... Even tevoren maakte Bertha de Koereiger een rondje boven Langendonk, alsof ze me als het ware kwam groeten... Reeds meer dan twee weken zit jij ons hier nu al te vermaken, als je op een dag beslist om weder te keren van waar je gekomen was, zal ik je missen lieve meid...
Met die gedachte kroop ik terug op mijn rijtuig en zette mijn weg verder richting Donkmeer... In de kouter van de Koningstraat kwam ik twee prachtig gekleurde individuen van de plaatselijke populatie Gele Kwikstaarten tegen, van enige Noordse andermaal geen spoor, misschien volgend jaar... Boven het grote meer danste de nog steeds aanwezige Zwarte Stern zijn arabesken, op de kleinere plassen kon ik enkele vertegenwoordigers van het eendenras aanschouwen, Slob, Krak, Berg, Wilde en Kuif. Twee Futen hadden reeds elk een jong bij zich en het koppel Visdieven zat voor nakomelingen te zorgen op hun nestvlot, toen de broedende vogel zich even oprichtte zag ik zelfs een ei liggen, prachtig vond ik dat !
Na alweer een verloren dag in het overigens hectische Brussel, stapte ik af in het godvergeten gat Lede...
De weergoden hadden mijn smeekbede aanhoord en met bakken zeikte de regen naar beneden; omdat ik voorzien was van een rugzak met de onhebbelijke gewoonte te klein te zijn voor een telescoop, diende ik deze in mijn jas te steken... Op dat moment was ik allicht de enige vogelaar in Vlaanderen die, gezeten op zijn Harley, met een telescoop in de binnenzak van zijn jeansvest haastig door de vervaarlijk natte bochten scheurde, op weg naar huis...
Het is een hobby niewaar...
Reeds was de volgende dag aangebroken, toen ik nog even stil stond bij enige passages van een ontroerende tekst, enkele verzuchtingen die mijn broertje me had opgestuurd na de vrijwel definitieve afhandeling van zijn nakende scheiding : "Gisteren, in het dorp Dendermonde, alwaar wij ons - zoals ge ongetwijfeld weet - naar de rechtbank hadden te begeven, schoten mij enige flarden uit La Bohème van Puccini door het hoofd. 'Wij zullen afscheid nemen als de bloemen weer ontluiken. Ach, kon de winter maar eeuwig duren...' Het wordt mij hier alweer droef te moede. Enige meewarige blikken zijn mijn deel... Klootzakken."
Mijn broertje en ik beginnen binnenkort aan onze eerste roman...
tseef