Live vanuit de meersen
Autobiografisch gekakel van een vermoeide vogelaar
Deel 27 - zaterdag 4 november 2006
Beste vogelkijkvrienden,
Verleden weekend zakten we, naar jaarlijkse traditie, af naar de verre Ardennen, het naar herfst riekende Rochehaut, meteen de eerste verre reis voor Luka Maria. Het ventje hield zich kranig, hij zit blijkbaar liever drie uur in een voiture dan des nachts zijn dutje te doen ! En moe dat ge daar van wordt... De dokter zegt dat ik een te hoge bloeddruk heb, minder zout, en minder roken, en te weinig slaap, hoe zou dat komen...
Marcel, de patron van de 'Auberge Au Naturel des Ardennes' zag er nog ziekelijker uit dan de vorige keer, de man heeft immers een zwaar drankprobleem, wat wilt ge, de gansen dag achter zijnen toog... Doch Marcel slaagt er telkens weer in om de glazen op zijn vervaarlijk wiebelende plateau in een min of meer verticale positie te houden. Eén keer liep het bijna grondig fout, toen Marcel zijn schaal, met koppen hete koffie boven het nietsvermoedende hoofdje van onze Luka, zich aan een slingerbeweging begon over te geven; Isabelle zat ogenblikkelijk op het puntje van haar overigens comfortabele zetel nabij de reeds maanden niet meer geledigde open haard, klaar om van de weeromstuit en met een allicht aan moederinstinct onderhevige reactie, de veel te warme drank in de richting van Marcel zijn toot te katapulteren, doch onze Marcel slaagde er andermaal in om zijn drankmissie tot een goed einde te brengen...
Eind oktober, en in de Ardennen is het prachtig weer, de Tjiftjaffen zingen hun laatste deuntje, de wouden stikken van de Boomklevers en de Glanskoppen, langs de meanderende Semois zitten zowaar 4 Grote Zilverreigers mooi te wezen, aan de auberge pleistert, zoals naar traditie, een koppeltje Grote Gele Kwikstaart; het is goed vertoeven bij zatte Marcel, als we later ooit de lotto winnen, nemen we de tegen dan al lang verzopen patron zijn knusse hotelletje over, mijn broertje als kok (de man heeft een diploma !), Isabelle als gastvrouw, Cloé mag opdienen, ik achter den toog (als dat maar goed afloopt) en Luka ganser dagen in de bossen, op zoek naar Zwarte Ooievaars en Hazelhoenders !
Wat een mens zoal niet meemaakt een eerste novemberweek, dat houdt ge niet voor mogelijk... Het begon al maandag, toen ik ontwaakte met een barstende hoofdpijn, die rond de middag, toen ik me als naar traditie (het leven is een aaneenschakeling van tradities niewaar) wederom naar het door mijn broertje al even gehate Brussel ("middenpunt van uw bescheten wereld", prachtig toch ?) diende te verplaatsen, slechts in alle hevigheid was toegenomen... De even tevoren binnengewerkte medicijnen hadden niet hun verhoopte werking, ik maakte ter hoogte van Wichelen met mijn Harley dan ook maar rechtsomkeert... Na enkele uurtjes in mijnen nest te hebben gelegen en alweer twee pillekes, dan maar bij 'meneer den dokteur', waar ik te horen kreeg dat de drukmeter van mijn bloed in alle richtingen begon uit te slaan, behalve in de goede... Als een mens op ietwat van leeftijd komt niewaar, of zoals ze in het landelijke Bavegem zouden zeggen : 'tschoop eis de preut aaf'...
Woensdagnacht, zo rond het gezegende uur twee, Luka drinkt zijn papke en beneden horen we de vaatwasmachine draaien, vlug een kijkje nemen, en daar sta je dan, met een halfbeslapen gezicht en in je caleçon de ondergelopen keuken te dweilen, andermaal heeft de vaatwasser het begeven, lang leve Smeg !
Om mijn zorgen en mijn niet aflatende steken in mijn hoofd te vergeten, ga ik die dag wat prutsen in den hof, wat preparen voor de komende winter, gelijk bijna elke dag zie ik aan de naburige beek de gracieuze Grote Gele Kwikstaart, tegen de invallende duisternis roept in het Boerenkrijgparkje een parmantig mannetje Bosuil, en plots is mijn hoofdpijn verdwenen...
Donderdag, met een kleine pagadder in huis, kan het er soms hectisch aan toe gaan, waardoor een mens zijn afspraak met de garage mankeert, dan toch maar tot ginder gereden, de beloofde vervangwagen is natuurlijk reeds de deur uit, en Isabelle maar wachten, en wachten, uiteindelijk komt alles dan toch in orde; de Polo, die binnenkort zal vervangen worden door een Touran, kent eindelijk, na vier nazichten, waarvan drie bij een andere garage, doch dit volledig terzijde, de oorzaak van alle ellende : er was zowaar een blikje cola in de motor gesukkeld...
Diezelfde dag krijgt Isabelle een parkeerboete in het al lang te vergeten Wetteren, ze was och god twee minuten te lang aan de kassa blijven plakken, ik vraag me af wat voor een plezier die parkeerwachters hebben aan hun job,
de mensen couilloneren, en 's avonds als ze thuis komen hebben ze niks te zeggen... Even later staat mijn bevallige echtgenote aan alweer een andere kassa, wanneer ze tot de onthutsende vaststelling komt dat ze de bankkaart thuis is vergeten... Om van achterover te vallen, je hebt zo van die dagen !
Ons onderhand beruchte ooit te betegelen terras is nog steeds niet onder handen genomen, dan maar eens informeren bij den Andy van Kalken, die me doodleuk meldt dat ze er morgen vrijdag aan beginnen... En zeggen dat ik nog niets heb voorbereid, waardoor ik die vrijdagochtend in alle vroegte en op mijn nuchtere maag enkele bijna niet op te tillen rotsblokken (voor later aan mijn vijvertje, waar hopelijk de kwikstaartjes zullen broeden...) in de kruiwagen tracht te mikken, op zoek naar een andere voorlopige locatie. Terwijl mijn bloeddruk allicht weer naar recordhoogte is gestegen, hoor ik de Grote Gele Kwik al een kijkje nemen (sic), door de prachtige novemberlucht vliegt een formatie Grauwe Ganzen, allicht op weg om de Broekmeers te passeren, waar Michaël er die ochtend niet minder dan 760 voorbij ziet glijden ! Die gedenkwaardige vrijdag wordt het terras dan eindelijk betegeld en wordt mijn met veel zorg en vereende krachten aangelegde gazon, herschapen tot een wijk in Libanon...
Zaterdag weer een prachtige herfstdag, en mijn vader die met zijn Mia me komt helpen om den hof in zijn oorspronkelijke staat te herstellen, een paar buxusplantjes in de grond te stampen en de voorbereidende werken te beginnen voor het planten van een beukhaag, of was het nu een haagbeuk; mijn vader is reeds een tijdje de zestig voorbij, doch kleffert nog gezwind een ladder op om nog een tweede nestkastje op te hangen hier in den bos achter ons, ik denk niet dat die veel last heeft van zijnen bloeddruk...
Des avonds volgt er dan een welverdiende fondue, en terwijl in datzelfde bos en op nauwelijks enkele meters van ons terras een wijfje Bosuil zit te flirten, breekt mijn schoonzus Véronique een bord van een niet meer te vinden servies en laat Isabelle een wijnglas vallen, scherven brengen geluk niewaar...
Morgen zondag komt ons Cloé terug uit het verre Frankrijk, er zal weer leven in de brouwerij komen, nog meer leven... In de voormiddag zullen we even halt houden aan het graf van mijn lieve ma, zo op 1 november... ik hou niet van dat massatoerisme... Nee, ik ben je niet vergeten ma, trouwens, wat valt er te vergeten ? Je bent bij ons elke dag, in ons hart en onze gedachten, minstens een keer of duizend, en ik praat tegen je, en je zegt me dat ik minder zout moet eten, en minder moet roken, en vroeger moet gaan slapen, want dat is niet goed voor het hart, en voor mijnen bloeddruk... Tot morgen ma, of nee, tot straks, in mijn gedachten, zo net voor het slapen gaan.
tseef