De duisternis nestelt zich langzaam in de bijna verlaten tuin, waar enkel nog wat groenvinken zich tegoed doen aan een handvol versleten pinda's. In mijn oortjes zingt Julio "Hey" zoals enkel hij dat kan, en mijn gemoed schiet voor de zoveelste keer die dag weer vol.
Ach Jean-Pierre, je had ze allemaal goed vierkant bij hun rijke kloten, mijn stem had je die bewuste zondag... En de achterbakse smoelen vielen open zoals nooit tevoren toen je Vive la République d'Europe krijste, ik bescheurde het ! Vaarwel beste kerel, het ga je goed... Nog vlug, op een diefje, steelt een kauw wat gerief uit mijnen hof, en ik noemde hem JP.
0 Kommentare
Woelingen. In den buik. Ik had ze eens zodanig hard, dat ik terstond diende te vertrekken uit het verdoemde Brussel. Van teveel schorseneren te eten ! Die zaterdag stond mijn muze weerom schorseneren klaar te maken... Zo in de valavond, op een zaterdag, de nietszeggende geur van schorseneren, meer moet dat niet zijn. Temeer daar we even tevoren van een kale Velduilenreis waren weder gekeerd uit de Wichelse Bergenmeersen. Wie had dat ooit gedacht, Velduilen in het godvergeten Wichelen !
De schorseneren gingen een goeie gank aan, waarna ik ietwat onbezonnen mijn gsm raadpleegde, bijna als een terminale geplogenheid. Ik meende iets van Kuifduiker te ontwaren, doch weet dit godgans aan mijn versleten ogen. Derhalve plaatste ik mijn bril, voor nauwelijks enkele euro's gekocht in 't Kruidvat, op mijn iets te grote neus, waarna ik het niet meer hield : op de Nieuwdonk had Joris zowaar een Kuifduiker gespot ! Mijn deerne prevelde nog iets over ongare schorseneren, doch luttele minuten later liepen mijn zoon, echtgenote en ikzelf gelijk een bende krankzinnigen richting het water, waar alras de unieke Kuifduiker zich nog een laatste maal toonde in omzeggens de duisternis. Na drie mistroostige maanden kon ik het gemis van de Grauwe Franjepoot eindelijk plaatsen... Het regent. Pijpestelen gelijk ze zeggen. Al waren het eerder blaasjes. Het regent blaaskes, zei mijn moeder zaliger altijd, blooskes. Al ben ik onderhand de betekenis ervan kwijtgespeeld. Was dat niet eerder een zomers fenomeen ? Die woensdagochtend in september regende het dus blooskes. Doorgaans slenter ik dan al eens in de pakkende kouter achter ons, alwaar ik vandeweek nog enkele verplichte doch meeslepende Zwarte Meesjes zag, met plots en par hasard een plompverloren Zwarte Specht, ginder achter, in het bosje van de jagers, de sullen !
Aldus hield ik me dan maar ledig met het internet, het wereldwijde web dan nog wel, alwaar ik tot een onthutsende vaststelling kwam : Marcel was niet meer ! Het werd even stil hier ten huize, alle kreten staakten, vol verbijsterend ongeloof. Marcel, de patron van Auberge Au Naturel des Ardennes, was dood. Attaqué door een troep wespen en ter paatse doodgevallen ! Reeds vijfendertig jaar hielden we met tussenpozen wel eens halt bij Marcel. L'Auberge, dat ademde gewoon de Ardennen, midden in de magnifieke bossen van Rochehaut ! En na een stevige wandeling, met talloze Glanskopjes en Boomklevers, vlijde je je gelukzalig en met een goed glas rode wijn neer in zijn overjaarse zetels naast de open haard die al maanden niet meer was gekuist. En je vond het goed zo... Ietwat verderop in het dorp had je wel een ander etablissement, 'een chique spel', maar dat interesseerde je voorts geen moer. Bij Marcel, waar de hagedissen voor je voeten wegsprongen en de forellen in veel te oude bakken wachtten op hun lot, waar des ochtends de boter veel te sterk was en je 's avonds een overheerlijke eend met loodjes op je bord kreeg, daar was het altijd een beetje thuis komen... Van kindsbeen af ploeterden we in de fraaie Semois, waaruit mijn moeder ooit eens een kind redde met de stuipkes; maanden later - in die tijd verstuurden de menschen nog brieven - kregen we wel duizend Belgische franken, met de post, uit pure dankbaarheid. Toen bestond dat nog. De Ardennen, 'bij Marcel', waar je van die heldhaftige wandelingen had, met loodrechte ladders en huiveringwekkende afgronden, 'de vijf', dat was nog eens nen tour met ballen, gelijk die keer, toen mijn vader zaliger met zijn klikken en klakken den dieperik inviel, en er wonderbaarlijk genoeg zonder enige schram noch schroom weer kwam uitgeklefferd. Mijn vader, dat was nen echte vent. Marcel was ook nen echte vent, bijkans een held. Als kind hebt ge helden nodig, en Marcel was er zo ene. Niet omdat hij steevast met zijn zatte botten achter den toog stond, vooral ook omdat het hem niet teveel was om een mondje Vlaams te klappen met de mensen. En als het hem niet aanstond, dan liet hij dat ook merken, al was het tegen zijn klanten. De pot op met het schijnheilige gedoe, rechttoe rechtaan, zolang de fazant maar smaakte ! Marcel, ik heb een traan voor je gelaten, echt waar man ! Binnenkort komen we nog eens langs. Om afscheid te nemen. Of zoals Bram Vermeulen het destijds zo mooi verwoordde : er is een deel van mij in de Ardennen blijven steken... |
Auteur
Welkom op de blog van Overmeerse Vogels, foto Kwak : Wim Vervaet
Archief
Oktober 2021
Categorieën
Alles
|