… en alweer wordt ge enigszins mismoedig. Steevast schiet dan het tweedelige Oktober van de beste Vlaamse schrijver ooit, Clem Schouwenaars, door uw sombere gedachten en wordt het weeral mistig in uw hoofd… Mistig, zoals somtijds op Damlos, waar uw goede vogelkijkvriend Peter op een doordeweekse donderdag een Jan-van-gent probeert te scoren, met respect ! Want net als in het puissante Oktober van Clem, komt ge ook in de herfst van het jaarlijsten en het begint te knagen, met uw quasi versleten oren bemerkt ge godverdomme de hoge tonen van de Boompiepers niet meer gelijk het vroeger was… en ge hadt al door omstandigheden en andere opengereten wonden annex aanverwante coronamiserie een aanzienlijke achterstand opgelopen. En ondanks al uw verwoede pogingen is er dan toch iets gebroken, want ge kunt het niet meer opbrengen… Amechtig trekt ge u op aan Luka Maria, de beste verdediger sedert pakweg Fred van der Hoorn, die weerom gaat voetballen bij SKVO, en ge peinst al aan de eerste keer dat hij, ietwat schlemielig maar vastberaden, de keeper van Berlare dribbelt zoals enkel Ronaldinho dat kon en van de weeromstuit krijgt ge ne krop in uw keel.
En terwijl Bart en Luc en Walle en Rudi zich vermaken met Oeverpiepers en Grijze Wouwen, ginderachter tussen de afzichtelijke molens langs den E17, trekt ge eens naar de kouter met uwen hond, Schellebelle Nairobi, Belle voor de vrienden, aka Djoef, aka Kleinepetoeteflinkepetoeteflinkevriend, uw Italiaantje, dartel als een kalfje in de woeste velden van Overmere, uwen iggy die ge zo hard hebt gewild, flinke beeste ! Om de tijd ietwat te doden pakt ge quasi obligaat de stofzuiger ter hand en luistert ge terwijlend en met een zwaar gemoed naar Corazón De Papel van Julio en onverhoeds neemt ge die mistroostige donderdag definitief afscheid van het jaarlijsten…
0 Kommentare
die druilerige nacht kruip ik alweer veel te laat en met enige tegenzin naar boven, om wat slaap te vatten, daar ik voor de daarop volgende stonde nogal snode plannen heb gesmeed met enkele gasten van ver hier vandaan. als naar gewoonte lig ik echter uren te wroeten en te woelen en probeert mijn hart, mijn levenslang verdriet, het andermaal te begeven, jij achterlijke vleesklomp ! de vileine systolen worden heviger en gemener en de niet te stoppen tijd slijpt wonden in mijn bedroefde ziel. onverhoeds echter maar zoals een echte deerne het betaamt, neemt ze bijdehands het voortouw en al strelend en kroelend vergaat al gauw de duisternis. dra kruipen de eerste lichtstralen onverbiddelijk langs de overjaarse gordijnen, die gelijk afzichtelijke paarse gedrochten maar wat hangen. reeds word ik als jaarlijster verondersteld om me uit de slaapstede te wurmen, op zoek naar een klucht verloren gewaande pestvogels, doch al snel verlang ik weer naar een parmantige dosis bisoprolol...
Vrijdag de dertiende, en ge rijdt ne keer naar de Braamsluiper in Wouter zijne lochting. Niet dat ge er veel van verwacht, gezien het onheilspellende tijdstip, maar ge voelt u verplicht, omdat ge ne jaarlijster zijt, en jaarlijsters, die rijden naar Braamsluipers, op een vrijdag de dertiende dan nog wel... Wederom thuis gekomen, zit ge te vloeken op diene kutcomputer, en terstond werd het al een uur of tien, terwijl ge nog gene gebenedijde vogel hebt gezien godverdomme ! Vingervlug echter brengt Hisko weer redding en een weinig later snel ik als een wildeman richting een Geelgors, ginder achter, in het boerengat Destelbergen, waar God met zijn gevolg nog niet is gepasseerd... En ge slentert er langs velden en wegen, langs de Dammersrede, het wellicht ter plaatse uitgevonden Assery en de poëtische Kieckenshagewegel, waar warempel enkel wat gemene Grasmussen zitten te schuifelen. Mijn boterhammekes met bij hoge uitzondering frikadon en pepersalami met mosterd ging ik, uit pure wraak, dan maar verorberen in het Boerenkrijgparksken, achter ons deur, waar ik hoopte op de mooiste van allemaal, de Grauwe Vliegenvanger ! Helaas, na een beet of vier, verlangde ik al snel naar zaterdag, de veertiende...
Van ver leek het een iets te gezellige drukte van jewelste aan de Vliegerkesweide deze te zonnige voormiddag. Zouden er gieren gespot zijn ? Naderbij gekomen, bleken echter brandweer, politie en had men het aangedurfd het leger incluis, als killerbees rond een uitgebrand vehikel te zwermen, een mens zou van minder zijn helm terug opzetten.
Maar ik hou zo niet van criminele daden, zodoende positioneerde ik me gezwind nauwelijks enkele dagwanden verder en vervolgde olijk mijn speurtocht naar kleurrijke Bijeneters en machtige Vale Gieren. Vooralsnog zonder enig noemenswaardig resultaat, nu al een ganse week lang... Ondertussen werd mijn schuilplaats hermetisch afgesloten, met het lint der wet. Waar moet ik nu in hemelsnaam gaan wegkruipen als het straks begint te kletteren ? Ach, de wereld is naar de kloten zeg ik u ! Gelijk mislukte smurfjes lopen de brigadier-sergeant-majoors, waaronder een vals blonde troela die wellicht vers van school werd geschopt, te speuren in de bermen van de natuur, of doen ze toch tenminste alsof. Het onderzoek leverde niets op, heet dat dan. Mijn trouwe compagnon de Blauwborst en ik, we wisten wel beter... Dag vier van de Grote Vale Gieren en Bijenetersweek (of net niet)... Wat nog niet gemaaid is, moet er steevast aan geloven, hoe is het in godsnaam mogelijk denk je dan bijwijlen ! Het kapitalisme van de meersen kent werkelijk geen grenzen en we doen er met zijn allen aan mee, zonder ook maar enige schroom...
Als in een verlepte scène van The Green Mile, spuw ik mijn gal over jullie verrekte maaibeheer, de pot op ermee ! De Kwartels tweeten niet meer en die verdomde Aalscholvers vliegen nu al de verkeerde kant uit, achterlijke beesten vind ik dat ! Het zweet druppelt als ongelijkmatige parels over mijn ietwat gekromde rug en ik blijf, bijna onwetend, dromen van gieren, of wie weet, zelfs een Bijeneter ! Terwijl de gasten het weinige vocht dat nog rest in de verschoonde waterput tegen een onheilspellend doch voornamelijk onschuldig tempo er speels door jagen, zit ik in mijn dra versleten tuinstoel uren te turen en te gluren, naar niets. Beseffen die wel wat een vader lijden kan ? Ach, laat ze maar, de Grote Vale Gieren en Bijenetersweek begint zo stilaan toch op een Grote Flop te lijken...
De obligate verveling begint langzaam over het Overmeerse Molenveld neder te dalen, en plotsklaps klepperen drie Ooievaars uitbundig over onze verhitte hoofden. En in kijk weeral uit naar morgen... Bijeneters, dat stond als een huis die waarneming, daar bleef je met je flikken van af, respect tot in het kwadraat had je daarvoor, destijds, door meester Crapoen hemzelve ! Van tegenwoordig ziet iedereen ze vlieden, als een banaal iets, en is de charme wat vervlogen... Of die ene Vale Gier, in de jaren stillekens, ginder achter, aan het vergane stort van Vlierzele, man dat waren nog eens tijden ! Drie decades later probeer ik ze nog steeds te pakken te krijgen, als een beschamende smet op mijn niet onaardig te noemen palmares.
Onderwijl stijgt een bedwelmende geur van vanille op uit de veel te stille meersen, de Grutto's zijn niet meer, terwijl de Kwartels treuren om hun gemaaide gronden. In de achtergebleven borders kwetteren nog een handvol Rietzangers dat het een lieve lust is. Een paar verdwaalde Kieviten vliegen ietwat doelloos over zoveel onzin. De tijd tikt genadeloos, de zonnige ochtend is alweder behoorlijk gevorderd, een vlucht van wel zes Aalscholvers ontvlucht allengs het rampgebied. Uit compassie begint een Wespendief plotsklaps als een gek te flapperen boven de Gruttoweide en er verschijnt warempel een gemeende glimlach op mijn gegroefde gezicht... Als in een spannend interludium op den BRT, komen nog enkele Ooievaars door mijn vermoeide beeld vliegen. Elf uur des voormiddags, noch gieren noch Bijeneters te bespeuren aan het veel te blauwe firmament; ik moet gaan, straks komen de kinders thuis van hun katholieke school, eindelijk... De Grote Vale Gieren & Bijenetersweek (of net niet) begon eigenlijk des zondags reeds, toen kleine Luka's vingertje plots naar boven zwenkte, alwaar zich een roofvogel ophield die genoeg weg had van een interessante materie om plotsklaps alles te laten vallen wat er maar kon vallen, inclusief mijn telescoop, doch erg vind ik dat niet meer, na al die jaren. En jaren.
Nochtans had dit belangwekkende gevolgen, daar de vermeende Vale Gier steeds verder en verder uit beeld verdween, zonder er een noemenswaardig etiket te kunnen op kleven. Zodoende sprongen zoonlief en ik gezwind op de ons voorradige rijwielen, waarna we in allerijl richting de windmolens aan den E17 fietsten, immers, een gier die aan flarden werd gereten door nietsontziende groene energie, dat wou ik nog wel eens meemaken op mijn oude vogeldag. Edoch, het werd ons niet gegund. De daaropvolgende maandag stond ik reeds vrij vroeg aan de gezegende Vliegerkesweide, waar er, uitgezonderd een lekker swingend koppeltje Kwartels en eilaas nu reeds gemaaide Graszangergraslanden, niet veel te beleven viel. Al een geluk dat een mens daar wat kan schuilen tegen de toekomstige brandende zon, want wie Bijeneters en gieren wil spotten, is gedoemd tot in het zweet uws aanschijns ! Later die dag, toen ik reeds lang zat te verzuipen in nietszeggende dossiers, kwamen de onheilspellende berichten met rasse schreden naderbij, genre de Limburg, of erger nog, Sint-Amandsberg, al geloof ik van dat laatste wederom geen fluit ! Morgen gaat het gebeuren, ik voel het... Vandaag was een leuke dag, placht Luka Maria wel eens te zeggen. En gisteren was het er me zo eentje... Des voormiddags voetbalde hij zich de Overmeerse voetbalgeschiedenis in en dribbelde daarbij gezwind die van Moerbeke-Waas in de vernieling met een dubbele zool en enkele geniale overstapjes à la Ronaldo.
Uit puur ontzag schonk ik hem de daaropvolgende uren wel vijf nieuwe vogelsoorten op de verweesde jaarlijst en prijkte hij welhaast op een ondenkbare tweede stek. You don’t mess with MY son you fucked up would-be Lee Evans of de Slekkebeken ! Zodoende reden we nog diezelfde avond naar die nieuwe Hollandse kolonie, alwaar Anouk twintig kilo was bijgekomen, maar wat een stem ! De enige echte reïncarnatie van Janis Joplin, in het rijtje van Amy Winehouse. Met een pakkende versie van Michel en het stomende Jerusalem. Rock it bitch ! Liefde is... door je lieftallige echtgenote aan het winterse Paelepelbos worden gedropt. Waar je een weinig later doch na 362 veel te lange dagen en met vrijwel bevroren tenen ten langen leste dan toch die dekselse Houtsnip te pakken krijgt. Van contentement bestelde ik me naderhand een pak friet met stoverij. En samoerai uiteraard.
Als een volleerde indignado met je kluwen en klitten, stiefelde je die dag in de wondere wereld van de meersen. En subiet werd het zo klaar als een klontje in mijn steeds ietwat verweifelde geest : dit was het goudhaantje waar we al die tijd op wachtten...
Met je sjofel rijwiel jakkerde je naderhand langs alle kanten, van Broekmeers naar de Paardeweide, van Bergenmeersen naar de Nieuwdonk, steeds kloek op zoek naar een Reuzenstern, een Krombekstrandloper of een Zwarte Zee-eend begot ! Onvervalst en met een nooit gezien cachet liep je bijwijlen uren te dwalen in de contreien, speurend naar nummer zoveel op je respectabele jaarlijst. Een schier onbreekbaar gewaand tableau, en het werd een hartelijk doel op zich. Je nam ons bovendien pro Deo mee in je markante kielzog, steeds aimabel en zonder al te veel tierlantijntjes, met kennis van zaken evenwel. Eilaas, aan alles komt een einde. Seffens trek je je terug in je Kempense yurt, en laat je ons verweesd achter. En we zullen nog dikwijls een keer aan je denken, met volle teugen en een tikje weemoedig. Peinzend aan het nieuwe baken. We zeggen elkander geen vaarwel, maar een 'tot ziens', een 'tot in het veld' welhaast. Vogel ze Sjacky... ! En gelijk een onnozel bleuken staat ge uwe kostbaren tijd te verdoen aan put veertien van Overmere Donk, te wachten op een verdoken Bladkoninkje dat ge nimmer gaat zien, waar zitten toch uw gedachten kerel ?
En tussen twee Van Nellekens door, bekijkt ge dwangmatig, als een nooit meer te onderdrukken tic nerveux, voor de zoveelste keer uwe mailbox, en ge begint al van hot naar her te rijden, want op Broekmeers is zojuist de hel losgebarsten... Van al dat fraais schiet er natuurlijk al niet veel meer over, of wat had ge gedacht manneke ? En terwijl ge staat te keuvelen over koetjes en kalfjes maar vooral over gemankeerde Smellekens en Velduilen, kijkt ge wederom met een scheef oog naar uwen aaifoon, waar de Westvloamsche Reus al voorzeker een half uur geleden niet minder dan vier Buidelmezen heeft zien invallen ! En ge laat den Dimi en zijne Roodkeelpieper voor wat ze zijn en na een helse rit en een teveel aan quasi gemiste bochten, komt ge daar en toen tot het wijze besluit dat het nu wel écht de laatste keer is dat ge u laat verlijden, met een pertinente lange ij, tot diene kutjaarlijst, daar uw gemoed nog schever is gezonken dan ooit tevoren. Zondag, in de vooravond. Samen met vrouwlief zit ge naar den televisie te kijken, met een half oog naar The Voice, waar soulman Elie er haast onbegrijpelijk wordt uit gekegeld, en je andere oog naar je mobieltje, waar er zonet een sms is binnengevallen : 'Gestreepte Strandloper op de Paardeweide nu'... En ge houdt het niet meer, laat Axelle Red in haar zenuwachtige gegiechel verslikken en snelt als de spreekwoordelijke bliksem naar de nu reeds geschiedenis schrijvende Paardeweide.
Senne, Senne Brutsaert, een ukkie van amper elf, heeft zich zojuist onsterfelijk gemaakt met zowaar een Gestreepte, zomaar, ginds in den draai aan de machtige Schelde ! En ge komt er schoon volk tegen, gelijk de befaamde fotograaf Yves Adams, die meteen bij aankomst op een welhaast onbenullige manier de gevleugelde woorden uitspreekt : "Scheelt er hier iets misschien ?" En weldra kom ik tot het besef dat ik soort nummer honderdachtenvijftig heb getikt op mijn jaarlijst, en ietwat onbevattelijk rol ik me er nog gauw eentje. Intussen is Senne zich alweer argeloos aan het vermaken met enkele rietstengeltjes, alsof hij in zijn nog jonge leven al zijn tiende Gestreepte had gespot... Jezus Moeder Maria Gods, jaarlijsten, wie heeft dat uitgevonden ? Zo stond ik gisteren iets voor de noen op de Bergenmeersen voorzeker wel een uur te speuren naar de afwezige ring rond de poten van de Zwarte Ibis, toen ik ineens een annonce van een Fitis kreeg, in Overmere City dan nog wel.
En ik begin te twijfelen, rijden of niet rijden, de eeuwige that's the question van een jaarlijster. Want met een Fitis erbovenop zou ik, als in een flauwe apriljoke, voorwaar nog steeds op die plompverloren eerste plek prijken. En ik laat voor een zoveelste maal mijn trein voor wat hij waard is (sic), en begeef me in volle vaart richting Danny zijne lochting, waarbij ik zonder verpinken door de werken in het gemoedelijke Uitbergen snel, daarbij enkele uitzwenkende kranen met moeite kan ontwijken en ik met mijn brommerke vervaarlijke hopen grond op den bijgang klein krijg. Half bezweet hoor ik dan eindelijk de mooiste Fitis die ik ooit heb weten schuifelen, nog 45 soorten te gaan en ik ben content... Ik ben een verzamelaar. Altijd al geweest. Je kon het destijds zo gek niet bedenken of ik had er wel een arsenaal van op mijn zolder, vroeger, in het ontzielde ouderlijke huis. Flesjes Tabasco, met ganse roten stonden ze opgesteld, netjes gerangschikt dan nog wel. Dozen vol met gazetten, bierviltjes, flessen shampoo, stukken zeep, uren lang snoof ik er aan, gelijk een aftandse junkie.
Tegenwoordig verzamel ik vogelsoorten, zo veel mogelijk dan nog wel op een jaar tijd. Zodoende hoopte ik die dag op een paar nieuwe specimina, van het genre Blauwborst of een eerste Boerenzwaluw. En het vlotte behoorlijk, met een aantal verrekte Waterpiepers, een finale Tureluur, een wondermooie Zwartkopmeeuw, als daar plots, zomaar langs de waterkant, 3 tere Kluten, als in een sprookje. Van contentement stak ik mijn zoveelste Gauloises in de fik. And still rolling with the times... Ach, u kan zich dat werkelijk niet inbeelden wat een vogelaar lijden kan. En dan vooral eentje die op het onzalige idee kwam om nog maar eens een gooi te doen naar een uitstekende positie op de ondertussen beruchte jaarlijst.
Zodoende reed ik deze ochtend met een steevast nuchtere maag, evenwel reeds gevuld met een paar stevige slokken cola en al een shaggie of drie Van Nelle, richting Berlare Broek... De Scolopax rusticola zorgde allerminst voor mijn innerlijke rust, daar hij zich ook vandaag weer niet liet zien, de loser ! En de Cetti's Zanger heeft blijkbaar het wijze besluit genomen om nog een paar weken te wachten op een lekker wijf... Ik droop dan maar af naar de Paardeweide, waar ik mijn laatste hoop had gevestigd op een Bonte Strandloper, edoch, het was me werkelijk niet gegund vandaag. Terwijlend blonken in de melancholische Molenveldkouter de Kneus alweer uit in hun parmantige afwezigheid, ik had godverdomme niet anders verwacht ! Even hoorde ik nog een Veldleeuwerik roepen, en mijn dag kon niet meer stuk... |
Auteur
Welkom op de blog van Overmeerse Vogels, foto Kwak : Wim Vervaet
Archief
Oktober 2021
Categorieën
Alles
|